Bleeker Nedoptifa
Mijn eerste kennisneming over het bestaan van dr. Caroline (Lili voor intimi) Bleeker ontstond uit het contact, dat ik eind vorige eeuw kreeg, met dr. Gijs van Ginkel. Dr. Gijs van Ginkel is de auteur van de biografie van Dr. Caroline Emilie Bleeker. De biografie is geschreven ter ondersteuning van de naamgeving van het zgn. Caroline Bleeker gebouw, waar de Utrechtse Universiteitswerkplaats is gehuisvest.
De biografie getiteld: “Dr. Caroline Bleeker en de Nederlandse Optiek- en Instrumentenfabriek Dr. C.E.Bleeker”, stelde hij mij ter hand.
Naast Aad Out, voormalig en onbetwist “Herr Zeiss Niederlande”, ben ik dr. Gijs van Ginkel minstens evenveel dank verschuldigd voor het mogen laven uit de bron van hun onuitputtelijke kennis omtrent optiek, de optische industrie en de historie hiervan.
Gezien mijn evoluerende belangstelling voor optiek (voortvloeiend vanuit het commerciële aspect dat wij dit product verkopen), naar de wijze van vervaardiging, de historie, de achterliggende techniek en de reparatie(on)mogelijkheden er van, lag het in de lijn der verwachtingen dat mijn interesse naar Nedoptifa en haar oprichter(s) zou worden gewekt.
Net zoals dit het geval was geweest bij soortgelijke grootheden als Leitz, Bausch & Lomb en niet in de laatste plaats Oldelft, om er maar een paar te noemen.
Gezegd mag worden dat Bleekers Nedoptifa weliswaar tevens als gewaardeerd toeleverancier van zeer hoogwaardige componenten aan bovenstaande bedrijven functioneerde, maar tevens ook zelf hoogwaardige eindproducten vervaardigde.
Het bekendste/beroemdste product van Bleeker is de door hen mede ontwikkelde en gebouwde fasecontrast microscoop.
Door het te onderzoeken preparaat, middels twee lichtbundels op verschillende manieren te belichten, werd het hiermee nu voor het eerst mogelijk om diepte waar te nemen, maar ook om processen te onderzoeken in levende cellen, bacteriën en organismen.
De tot dan gebezigde techniek bestond uit het kleuren van deze cellen waardoor zij afstierven.
Uitvinder van de fasecontrast microscoop was de hoogleraar theoretische natuurkunde, prof. dr. Frits Zernike, die hiervoor in 1953 de Nobelprijs ontving.
Op aanwijzingen van Zernike ontwikkelde Bleekers Nedoptifa deze microscoop.
Bleeker verwierf de octrooirechten, Zernike de Nobelprijs!
Gezegd mag worden dat Bleeker als eerste en enige een Nederlandse microscopenindustrie opzette, die volledig gelijkwaardig was aan de producten van bovengenoemde fabrikanten.
In 1978 sloot de optische fabrikant Oldelft (die Bleeker inmiddels hadden overgenomen, maar hierover later meer) de Nedoptifa vestiging in Zeist en hierdoor kreeg dit verhaal een curieuze wending.
Als verzamelaar van oude optiek (belangstelling in historie) kwam ik rond 2010 via Ebay in contact met een Nederlandse collega verzamelaar die zijn verzameling opdoekte en onder andere één van de eerste door Leitz geproduceerde verrekijker uit 1907 te koop aanbood.
Bij hem thuis aangekomen om deze kijker op te halen bleek deze persoon, naast een driehonderdtal andere oude(re) verrekijkers, ook een oude 28 laden tellende kast te bezitten volledig gevuld met prisma’s, lenzen, bevestigingsmateriaal, optische glasblokken, gereedschap en wat dies meer zij. Het merendeel van de lenzen (voor microscopen, spectrografen en verrekijkers) zat verpakt in papier en vervolgens geplaatst in luciferdoosjes uit de 30-er tot de 60-er jaren van de vorige eeuw met daarop handgeschreven teksten omtrent de inhoud.

Tevens bevatten de laden tientallen andere verpakkingsmaterialen variërend van doosjes Captain Grant shag, Victor Hugo sigaren en D.G. Perdikis sigaretten tot verpakkingsdoosjes voor laxeerpillen en wat een mens nog meer tot zich kan nemen, allen gevuld met dezelfde soort lenzen en dergelijke.
Naar mij later, uit overlevering, zou blijken leefde Caroline Bleeker uiterst zuinig en stond zij er om bekend dat zij haar sigaren- en sigarettendoosjes en dus kennelijk ook haar laxeerpillendoosjes gebruikte als goedkoop opslagmateriaal voor haar “glaswerk”.
De eigenaar van al dit moois verklaarde mij de herkomst van dit mooie meubelstuk:
In 1978 had zijn toenmalige buurman (die bij een verhuisbedrijf werkzaam was) de opdracht de inventaris van een fabrieksgebouw (Nedoptifa) in Zeist te verhuizen en de inhoud over te brengen naar Delft (vestigingsplaats van de optische fabriek Oldelft en toenmalig eigenaar van Nedoptifa) en De Bilt (waar de dochteronderneming Rodem van Oldelft was gevestigd). Tijdens deze klus trof hij onder andere bovengenoemde kast met inhoud aan, die hij verpatste aan zijn buurman die hier zijn verzamelhobby mee startte en nu dus 32 jaar later verspreidde op rommelmarkten, Marktplaats en Ebay waarvan dit meubelstuk met inhoud een allerlaatste exponent van Bleekers “erfenis” vertegenwoordigde.
Na enig handjeklap (ach, de één koopt een auto de ander wat antiek) verwierf ik de complete (resterende) collectie van deze man en bracht deze onder in ons optische museum in de winkel, waar deze Bleeker collectie nu in volle glorie in haar unieke staat te bezichtigen valt.
Maar hier eindigt dit verhaal niet!
Waren de stukken authentiek? Was dit wel origineel Bleeker of slechts een smeuïg verkoopverhaal van een verzamelaar die zijn kans schoon zag zijn handel mogelijk te slijten aan een potentiële koper?
De aangewezen man, die één en ander naar waarde kon schatten was de biograaf van Caroline Bleeker, dr.Gijs van Ginkel die tot de conclusie kwam dat deze kast met inhoud met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid inderdaad van Bleekers Nedoptifa vestiging af zou kunnen komen.
Het definitieve bewijs werd enkele maanden later geleverd toen Gijs, met een grote glimlach op zijn gelaat, ons optisch museum met enige optische glasblokken gelegen in een houten lade verrijkte. Deze spullen had hij, zojuist, op zijn beurt weer gekregen van de heer J.C.P.W. Gerwich, nu gepensioneerd en destijds hoofd optische afdeling van Nedoptifa in Zeist.
De houten lade was 100% conform de lades in het meubelstuk en de classificerings aanduiding in loodschrift op dit glas was eveneens identiek aan die op het optische glas uit het ladeblok!
Wie was nu eigenlijk Lili?
Haar leven laat zich lezen als een spannend jongensboek of moet ik eigenlijk zeggen damesroman en haar leven verdiend eigenlijk een verfilming!
De opkomst en ondergang van een tycoon!
Google Caroline Bleeker en/of Bleeker microscopen en een zeer groot aantal pagina’s is uw deel.
Hieronder volgt een summiere samenvatting.
Op 19-jarige leeftijd schreef zij zich in 1916 in aan de Rijksuniversiteit van Utrecht, studeerde Natuur- en Sterrenkunde en promoveerde uiteindelijk 12 jaar later Cum Laude af op wis- en natuurkunde bij de vermaarde professor Leonard Salomon Ornstein (die later tijdens de Tweede Wereldoorlog in Bleekers fabriek in Utrecht zou onderduiken) op haar 62 pagina’s tellend proefschrift “Emissie- en dispersie metingen in de seriespectra der alkaliën”, dat werd gedrukt door Drukkerij C.J Willemse,de vader van haar mede student, later partner for life en mede vennoot van Nedoptifa, Gerard Willemse.
Vanaf 1919 werkte zij onder andere voor het, nog steeds bestaande, astronomische observatorium “Sonnenburgh” in Utrecht en als assistente voor verschillende professoren van het Fysisch Lab van de Rijksuniversiteitvan Utrecht,waar zij in 1926op de personeelslijst staat vermeld als senior-assistente.
Na haar afstuderen gebruikte Caroline Bleeker anderhalf jaar om zich te bezinnen op haar toekomst hetgeen op 5 juni 1930 resulteerde in de oprichting van haar“Fysisch Adviesbureau”, waarmee zij de industrie en wetenschappelijke laboratoria op het gebied van fysica begeleidde.
Dit zakelijke initiatief inspireerde de Utrechtse chemicus H.R. Kruyt in 1932 om de Nederlandse centrale organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) op te richten.
In september 1930 schafte Caroline zich, naast een werkbank, een draaibank en boormachine aan, vestigde zich in de Ferdinand Bolstraat te Utrecht en begon naast haar adviesbureau een eigen instrumentenmakerij, zoals galvano- en weerstandmeters, compensatoren en schuifweerstanden, omdat haar was gebleken dat de adviezen veelal gingen over het ontwerpen van dergelijke specifieke instrumenten.
Binnen het jaar verhuisde de werkplaats naar een aantal lege garageboxen aan de Laan van Minsweerdom vervolgens in maart 1933 weer te verhuizen naar de Lange Nieuwstraat 13 te Utrecht.
Ook hier groeide ze uit haar jasje en werden de boven-, naast, en achtergelegen panden aangekocht (Korte Nieuwstraat 13bis, Lange Nieuwstraat 17 en Oude Gracht 194). Al deze panden waren aan de achterzijde met elkaar verbonden met een binnentuin waardoor er een doolhof aan doorgangen ontstond.
In 1936 richtte zij een optische slijperij op voor de vervaardiging van lenzen en prisma’s voor spectroscopen, microscopen en verrekijkers en maakte haar levenspartner, die tot dan waarnemend hoofd was van de Technische Afdeling van de Fysische faculteit van de Rijksuniversiteit van Utrecht, mede vennoot.
In 1939 richtten Caroline en Gerard de “Nederlandse Optiek en Instrumenten Fabriek Dr. C.J. BLEEKER” (Nedoptifa) op, hierbij financieel gesteund door hun vriend Prof. Dr. Zernike en ir. Murk Schoen, de echtgenoot van haar jeugd vriendin Adriana Keg, sleepten vervolgens een order binnen voor de levering en fabricage van een aantal 6×24 porro verrekijkers aan het Nederlandse leger en boden op dat moment plaats aan 25 werknemers. De order werd overigens grotendeels geannuleerd vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Gedurende de oorlog weigerde Bleeker uit principe optische apparatuur te vervaardigen voor de bezetter waardoor, mede als gevolg hiervan, het overgrote deel van haar personeel zonder werk kwam te zitten. De autoriteiten weigerden haar vervolgens een ontslagvergunning af te geven waardoor zij zich verplicht zag uit eigen zak de salarissen door te betalen tot het einde van de oorlog. Wel had zij er geen moeite mee verrekijkers te produceren voor het verzet.
Zoals eerder gememoreerd bood Caroline onderdak aan Joodse onderduikers en in september 1944 viel de Duitse Feld Gendarmerie om die reden Nedoptifa binnen.
Caroline, vloeiend Duits sprekend, slaagde er in de Duitsers lang genoeg op te houden om de onderduikers de gelegenheid te bieden via het labyrint van paden te ontkomen, niet in de laatste plaats om ook Willemse senior de gelegenheid te geven de in de kelder gelegen illegale drukkerij te ontvluchten waar hij bezig was pamfletten voor het verzet te drukken. Dit laatste gelukte niet. In de kelder werd Willemse sr. op heterdaad betrapt bij het drukken en gearresteerd om vervolgens op 15 september 1944 in Fort De Bilt te worden gefusilleerd wegens verraad.
Zowel Caroline Bleeker als Gerard Willemse junior werden gearresteerd, afgevoerd, verhoord en later op de dag vrij gelaten.
Kort hierop confisqueerden de bezetters de gehele inboedel van Nedoptifa en voerden dit af.
Zowel Gerard als Caroline doken onder.
Het nu volledig onbeheerde Nedoptifa pand werd hierna door Duitse collaborateurs volledig geplunderd.
Op 5 mei 1945, de dag van de Bevrijding, aarzelde Caroline geen moment en sommeerde al haar personeel terstond aan het werk te gaan om de boel weer op de rails te krijgen.
Voor haar echter geen enkele vergoeding wegens geleden oorlogsschade (plundering etc.) en met gebruikmaking van het Herstelkrediet (die zij tot de laatste cent, inclusief rente, terug betaalde en waarvoor Zernike en Schoen garant dienden te staan) maar wel gezegend met een op 13 september 1946 verleend Ridderschap inde Orde van Oranje Nassau voor haar standvastige houding gedurende de oorlogsjaren, opende de toenmalige minister van Economische Zaken In ’t Veld op 18 november 1949 de nieuwe Nedoptifa vestiging aan de Thorbeckelaan in Zeist als schijnend voorbeeld hoe de politieke elite Nederland in de Vaart der Volkeren omhoog stootte.
Inmiddels was de nieuwe 6×30 Mebidu porro prismakijker ontwikkeld en geproduceerd en op 19 maart 1953 rolden de eerste van 1000 stuks 7×50 Ibunox porro prismakijkers voorde Nederlandse Marine van de band.
Vanwege de materiaal schaarste in deze na-oorlogse tijden, oxydeerden de metalen brugdelen van deze kijkers (in combinatie met de zilte zeelucht), iets waar de eveneens aan de Marine geleverde Duitse (onder Zeiss licentie gemaakte) Hensoldt Diagon 7×50 kijkers ook last van hadden. Dit was reden voor de Admiraliteit (die toch al geen fan waren van dat eigenzinnige vrouwmens genaamd Bleeker, zij hadden veel meer op met Zeiss.) om uitsluitend de Bleeker zending te retourneren wegens gebleken gebreken. Caroline Bleeker fulmineerde, iets wat de verhoudingen geen goed deed en weigerde de kijkers terug te nemen zolang Hensoldt/Zeiss dit ook niet hoefde te doen.
Dr.Gijs van Ginkel heeft een transmissietest tussen de Bleeker Ibunox en de Hensoldt Diagon verrekijker gedaan waarbij de transmissiespectra van de Diagon gemiddeld slechts 3% hoger bleken te liggen dan die van Bleekers Ibunox. In aanmerking genomen dat Bleeker sinds 1939 en Hensoldt (in 1928 door Zeiss overgenomen) vanaf 1877 optiek maakte zegt dit toch wel iets over het niveau van Bleekers optische afdeling!
In de tien jaren na de oorlog groeide het aantal werknemers naar 150 en exporteerde Nedoptifa optische-, meet- en weerstandsinstrumenten over de gehele wereld.
Reeds rond de 30-er jaren experimenteerden Zernike en Bleeker met methoden om onregelmatigheden/slijpfouten in microscoop spiegels op te sporen.
De doorbraak kwam toen Bleekers optische afdeling er in slaagde een glasplaat te produceren die uitsluitend in het midden tot een diepte van een halve golflengte van het te meten licht was uitgeslepen en in 1932 werden de eerste fasecontrast beelden geproduceerd.
In datzelfde jaar reisde Zernike af naar Carl Zeiss in Jena om zijn vinding te demonstreren, om vervolgens letterlijk door hen te worden afgepoeierd met de mededeling dat Zeiss microscopen een dermate perfectie bezaten dat verbeteringen onmogelijk waren.
Zernike was amper de deur uit en Zeiss deed een patentaanvraag omtrent zijn principe!!
Iets wat Zernike en Bleeker in Nederland ook hadden gedaan en na de Tweede Wereldoorlog werd het “Zeiss patent” vervallen verklaard en waren Zernike en Bleeker in staat de fasecontrastmicroscoop verder te ontwikkelen.
Dit principe van fasecontrast publiceerde Zernike in diverse gezaghebbende bladen.
In 1952 werd uiteindelijke het patent voor de eerder genoemde fasecontrastmicroscoop aan Zernike en Bleeker verleend.
Op 16 maart 1951 presenteerde Bleeker de eerste fasecontrastmicroscoop ter wereld en op 14 augustus 1952 sloten Bleeker, Zernike en het gerenommeerde Duitse bedrijf Leitz een overeenkomst voorde exploitatie van het gezamenlijke Bleeker/Zernike patent.
Op 11 december 1953 ontving Prof. Dr. Frits Zernike de Nobelprijs voor de uitvinding van de fasecontrastmicroscoop en floreerde Nedoptifa als nooit tevoren!
De 60-er jaren kende voor Nedoptifa hoogte- en dieptepunten.
Op 2 juni 1961 vereerde Koningin Juliana de fabriek met een bezoek en ontving van Caroline een speciaal voor die gelegenheid gemaakte 7×50 porro verrekijker voorzien van Koninklijke gravures!
De vakbonden wonnen aan invloed (iets waar Bleeker volledig wars van was) en functies dienden op loonschalen te worden ingedeeld (iets waar Bleeker niet aan meedeed, zij maakte zelf wel uit wie waar werkte tegen welke vergoeding!). Het meeste personeel bleef uit loyaliteitsoverwegingen en vanwege de prettige onderlinge werksfeer. Diverse getalenteerde werknemers zwichtten voor het grote geld en werden weggekocht door bedrijven als Oldelft, Philips en Eurotom.
De tsunami aan goedkope maar toch wel goede Japanse optiek (de nagenoeg volledige Duitse en volledige Franse en Engelse optische industrie wegvagend) die vanaf de midden 50-er jaren de wereld overspoelde deed ook de orderportefeuille van Nedoptifa geen goed. Iets wat de Europese optische industrie zichzelf enigszins aan mag rekenen!
In dit licht past het verhaal van David Bushnell goed.
Bushnell, startend Amerikaans ondernemer, deed marktonderzoek naar waar de Amerikaanse verrekijker gebruiker nu eigenlijk behoefte aan had. Hem bleek dat een lichtgewicht verrekijker met een groot gezichtsveld voor bezoekers van paardenraces en sportmanifestaties ideaal zou zijn. Met deze input toog hij begin 50-er jaren naar Duitsland om daar, volgens deze specificaties, kwaliteitsoptiek, onder zijn naam, te laten maken bij Leitz, Beck (hield op te bestaan in de 80-er jaren) en Hertel & Reuss (het bedrijfspand herbergt nu een call center).
Eensluidend was de reactie van deze fabrikanten: “Meneer Bushnell, wij maakten al verrekijkers voordat u geboren was. Wij maken wat wij vinden dat de markt nodig heeft!”.
Bushnell vloog onmiddellijk door naar Japan waar hij door de optische industrie met open armen ontvangen werd. Binnen een week lag er een prototype volgens zijn specificaties klaar en luidde dit het begin van de Tsunami in. In september van dit jaar werd Bushnell verkocht voor 985 miljoen dollar aan de grootste munitiefabrikant ter wereld!
Op 31 december 1963 gingen Caroline en Gerard (noodgedwongen) met verdiend pensioen, waarna vervolgens de aandelen van de NV onderuit gingen. Stonden de aandelen in 1963 nog op 115%, in 1966 waren deze gezakt naar 25%.
In 1970 bood De Oude Delft 85% op de aandelen waarna Nedoptifa onderdeel werd van het Oldelft (omgedoopt in De Oude Delft) concern.
Vanaf 1973 liepen de bedrijfsresultaten van Oldelft dermate terug (veroorzaakt door te grote diversiteit in bedrijfsactiviteiten) dat in 1977 een reorganisatie volgde waarop in 1978 werd besloten de Nedoptifa vestiging te sluiten en het (naar nu blijkt niet geheel complete) productie gedeelte onder te brengen bij de ”De Biltse Instrumentenfabriek RODEM”op de Utrechtseweg 364 in De Bilt, wat mij dus in 2010 een kast met inhoud opleverde en in 2013 verleidde tot het schrijven van dit verhaal.
Deze reorganisatie kostte 130 man hun baan.Vele Bleeker mannen/vrouwen vonden onderdak bij het Fysisch Lab van de Universiteit van Utrecht waar men wel emplooi wist voor hoog gekwalificeerd personeel!
In 1985 stierf een volledig berooide en zwaar door Alzheimer geteisterde Caroline Bleeker, een eenzame dood in een verzorgingstehuis en werd vervolgens begraven in een anoniem graf op de Zeister Begraafplaats iets wat enige jaren geleden werd recht gezet door een initiatief van dr. Gijs van Ginkel die het voortouw nam om een grafsteen op haar laatste rustplaats te laten plaatsen.
Jan van Daalen, 11 oktober 2013.